Den droad


Elke Vlaming kent wel de sketch “Den droad”. En wie hem niet kent, kan hem altijd nog bekijken op YouTube.

Waarover gaat het? Ene Harry Opdenbosch heeft een brief geschreven naar ‘De Cameraad’, een onderdeel van het tv-programma ‘In de gloria’. Of de mensen van de televisie eens langs willen komen. Om het probleem van zijn vrouw Liliane te filmen. Want zo wil Harry te weten komen of er nog iemand een gelijkaardig probleem heeft.

Wat is het probleem van Liliane? Ze denkt dat er “een koord uit haar gat komt”. Als ze rond de tafel stapt, moet ze eerst in de andere richting terug rond te tafel wandelen vóór ze bijvoorbeeld naar de keuken kan gaan. Zodat “den droad”, die zich nu opgewonden heeft rond de tafel, weer afgewonden kan worden. En weer opgerold op de bobijn die zich in het lichaam van Liliane bevindt.

“Als er mensen zijn die deze situatie herkennen,” zo roept Harry Opdenbosch de tv-kijkers op, “willen die dat dan alstublieft laten weten?!” Want Harry is stilaan de wanhoop nabij.

Wel, Harry, ík herken die situatie. Nee, maak je geen zorgen: zélf heb ik geen last van “den droad”. Het is de aandelenbeurs die last heeft van “den droad”.

Bij Liliane is het probleem ontstaan van de ene dag op de andere. Op de beurs is het veel geleidelijker gebeurd. Het begon met één enkel beleggingsfonds dat een hefboom wou zetten onder zijn beleggingen. Dat ging zo: het fonds beschikte – om het simpel te houden – over 100 euro “belegbaar vermogen”. Die 100 euro kwam van beleggers die het geld ter beschikking hadden gesteld.

Veronderstel dat het fonds een goed jaar heeft en 20 % winst maakt. Op het einde van het jaar beschikt het fonds dan over 120 euro. Niet slecht.

“Maar alles kan beter”, zo redeneert de beheerder van het fonds. “Als ik nu eens – bovenop die 100 euro van de beleggers – bijkomend 100 euro léén. Dan kan ik 200 euro beleggen. Als ik 20 % winst maak, heb ik op het einde van het jaar 240 euro. Vervolgens los ik mijn lening van 100 euro af. Dan hou ik 140 euro over. Met andere woorden: op die manier heb ik met die 100 euro die de beleggers mij ter beschikking hebben gesteld 40 % winst gemaakt!”

“Niet slecht. Maar alles kan beter,” redeneerde weer een andere fondsbeheerder. Als ik – bovenop die 100 euro van de beleggers – nu eens bijkomend 900 euro zou lenen. Dan kan ik voor 1.000 euro beleggen. Als ik dan 20 % winst maak, heb ik op het einde van het jaar 1.200 euro. Vervolgens los ik mijn lening van 900 euro af. Dan hou ik 300 euro over. Met andere woorden: op die manier heb ik met die 100 euro die de beleggers mij ter beschikking hebben gesteld 200 % winst gemaakt!”

Dat is wat de hefboomfondsen de voorbije jaren gedaan hebben. Het heeft hun klanten geen windeieren gelegd. En het heeft vooral sommige fondsbeheerders steenrijk gemaakt.

Sommige fondsbeheerders hadden wel een klein detail uit het oog verloren. Dat aandelenkoersen ook brutaal en onverwacht de verkeerde richting uit kunnen gaan. Veronderstel dat onze stoutmoedige fondsbeheerder – die bovenop de 100 euro van zijn beleggers ook nog eens bijkomend 900 euro geléénd heeft – onverwacht 10 % verlies lijdt. Van zijn belegde 1.000 euro, houdt hij dan nog 900 euro over. En hij moet voor 900 euro leningen aflossen. Met andere woorden: een verlies van amper 10 % leidt ertoe dat het oorspronkelijke spaargeld van de beleggers volledig in rook opgaat. Het fonds is failliet!

U zal zeggen: een fondsbeheerder die dat probleem op zich af ziet komen, zal toch ingrijpen. Hij zal snel een deel van zijn beleggingen verkopen. Inderdaad. Maar dat lost zijn probleem niet op. Integendeel: zijn probleem wordt alleen maar groter! Want hij is niet de enige die zo redeneert: ál zijn collega’s doen hetzelfde. Door te verkopen, doen ze de aandelenkoersen verder dalen. Waardoor de waarde van hun beleggingsfonds almaar verder zakt. En het faillissement almaar dichterbij komt.

Dát is wat we de voorbije weken op de beurs hebben meegemaakt. Al die fondsbeheerders – met een koord die uit hun gat komt – zijn als gek in de andere richting rond de tafel beginnen rennen. Zij die eerst tien keer in de ene richting zijn gewandeld, moéten nu even veel keer in de andere richting hollen. Daarbij gooien ze dus hun allerbeste aandelen overboord. Want het is natuurlijk om in de allerbeste aandelen te beleggen, dat ze zo veel geld geleend hadden.

Niemand weet hoe veel rondjes-rond-de-tafel de Lilianes-van-de-beurs nog moeten afleggen in de andere richting. Zolang ze bezig zijn, krijgen wij nog de kans om hun weggeworpen kwaliteitsaandelen op te rapen…